Uitgebreid artikel in Vrij Nederland waaruit blijkt dat vergroening van piepkleine tuinen bijdraagt aan het verbeteren van de biodiversiteit. Experts werd gevraagd of de Nederlandse natuur vooruit of achteruit gaat. Het eensluidende antwoord was: ‘het gaat achteruit.’ – Een samenvatting.
In minder dan 30 jaar verdween driekwart van de insecten. Hollandse weidevogels hebben ieder jaar minder nesten. Wilde planten krijgen een monocultuur en op de Veluwe is eenderde van de eiken dood. Van alle habitattypen in Nederland is nog maar 4 procent gezond.
Er blijkt een Deltaplan Biodiversiteitsherstel te zijn opgesteld, dat door iedereen gedragen wordt. Maar de valkuil is dat dit theorie blijft ‘naast een morsdode praktijk.’ Het massaal afsterven van natuurlijk leven, een massa-extinctie, blijkt het grootste duurzaamheidsprobleem van onze tijd te zijn.
In de 540 miljoen jaar dat de Aarde bestaat zijn er vijf massa-extincties geweest. De opwarming van de aarde is één van de oorzaken van het razendsnelle biodiversiteitsverlies. Andere oorzaken zijn onder andere: voortdurende ontbossing, overbevissing, jacht, industriële vervuiling en oceaanverzuring door CO2. En landbouwgif.
Het blijkt nodig om de grote veroorzakers aan te pakken. En er zijn ‘systemische veranderingen’ nodig. Volgens IPBES (zie link) is wereldwijd inmiddels één miljoen soorten met uitsterven bedreigd. De ecologische achteruitgang in Nederland is direct gevolg van de wereldwijde achteruitgang van natuurlijk leven door menselijk handelen.
De laatste massa-extinctie was 66 miljoen jaar geleden; toen stierven onder andere dinosauriërs en ammonieten uit door de inslag van een komeet. Maar voor het eerst in het bestaan van de Aarde is ‘één enkel plaagdier de veroorzaker’: de mens. Volgens ecoloog Willem Ferwerda is door de menselijke industrialisatie het biodiversiteitsverlies in een stroomversnelling gekomen. ‘De massa-extinctie is al aan de gang.’
De Nederlandse natuur is van mondiaal belang. ‘Het waterrijke Nederland vormt voor miljoenen vogels een onmisbare stap op trekroutes die van de Noordpool tot tropisch Afrika gaan.’ Omgekeerd is onze ecologie ook afhankelijk van de mondiale. In Frankrijk en Malta bijvoorbeeld worden trekvogels uit de lucht geschoten, zoals ‘onze’ wespendieven en grutto’s. De Europese Unie zou wat betreft ecologie beter kunnen samenwerken.
Maar Nederland blijk zelf ook ‘een van de grootste mondiale aanjagers van de massa-extinctie’ te zijn volgens bioloog Arnold van Vliet. ‘We exporteren per jaar voor 90 miljard aan landbouwproducten.’ Bovendien is er binnen Europa ‘geen land dat het slechter doet wat betreft de instandhouding van habitattypen’ volgens VanVliet.
Voor de oorlog was Nederland een bonte lappendeken met een enorme rijkdom aan habitattypen: weidegronden, graslanden etcetera.
Nu is er bijvoorbeeld nog maar 30 hectare blauwgrasland over. Moeizaam in stand gehouden door onder andere Natuurmonumenten. ‘Door overbemesting en het verlagen van de grondwaterstand zijn zulke vochtige hooilandjes veranderd in droog productiegras’ volgens Marcel Soons, hoogleraar plantecologie. ‘Tegenwoordig is het overal het overbemeste Engelse rooigras, door ecologen ‘de groene woestijn’ genoemd.’
Met het verdwijnen van de habitattypen verdween ook de immense rijkdommen aan boeiende bloemen en kruiden, en de diversiteit van bodemleven -soms wel duizenden verschillende soorten per vierkante meter. Tegenwoordig wordt zowel mechanisch als chemisch (stikstof) dwars door die complexe bodemsystemen heengeploegd. Stikstof door veehouderij, zware industrie, vervoer en luchtvaart.
Vooral onze zandgronden zijn kwetsbaar voor stikstof. De verzuring door stikstof is desastreus voor de zandgronden volgens ecoloog Henk Siebel. ‘Zo verdwijnen steeds meer vogelsoorten van de Veluwe doordat de eierschalen te broos worden.’ En eenderde van de eiken is dood door stikstof en hebben de overgebleven bomen ‘voedselloos blad propvol stikstof.’ Daardoor verdwenen op de Veluwe sperwers, die mezen aten, die rupsen aten, die dit voedselloze eikenblad aten.
Veel van de oorzaken liggen in systemen: stikstof, verzuring, verdroging en klimaatverandering. De oorzaken zijn systemisch. ‘Tekenend is ook de situatie rond gifgebruik in de landbouw’ volgens Siebel.
Het gifbestendige zadenmonopolie van Monsanto, inmiddels door Bayer overgenomen, ‘berokkent schade aan de samenleving als geheel -zelfs de volksgezondheid komt in het geding -maar daar heeft het systeem zelf geen last van. Terwijl de baten van de verduurzaming weer niet terecht komen bij de boeren.’ Daar zit misschien wel de belangrijkste sleutel, zegt Louise Vet. ‘We moeten de geldstromen omdraaien.’
—
Onze tuinen bevatten grind, tegels en buxus. ‘Liefst zo aangeharkt mogelijk. Dat heeft onze natuur en ons landschap geen goed gedaan.’ Maar sinds de enorme achteruitgang van insecten bekend werd is een nieuwe trend in opkomst: ‘steeds meer onttegelde, groene en levende tuinen, bijenhotels en uitbundig bloeiende balkons.’
Veel gemeenten maken er inmiddels werk van: ongemaaide, bloeiende bermen met kansen voor wilde bloemen, insecten en vogels. ‘Prachtig om naar te kijken. Hoe konden we dat ooit ‘onkruid’ noemen?’
De vraag is of het zoden aan de dijk zet als je van je eigen kleine voortuintje een natuurreservaat maakt? ‘Hoe we met onze tuinen omgaan, is een spiegel voor ons land’ volgens Jaap Dirkmaat van Vereniging Nederlands Cultuurlandschap.
Het zet zoden aan de dijk als je jouw piepkleine tuintje vergroent. De biodiversiteit van insecten is in Nederlandse steden inmiddels hoger dan in de intensieve landbouwgebieden.
De reden is tweeledig: tuinieren in de stad relatief gifvrij (afgezien van je buxusbuurman). En als een op de tien tuinen een Walhalla is met bleiende planten, grote struiken en een composthoop of vijver, dat noemen ecologen dat een stepping stone. Dit is een micro-ecosysteem waardoor soorten in contact kunnen blijven met grotere populaties elders. Wat dat betreft kan het agrarische landschap iets leren van de private stadstuinen.
‘Want de tuinen bieden wat vroeger -voor de ruilverkaveling -juist de grote charme was van het platteland: levende heggen, elzencoulissen, knotwilgen, wilde slootranden, een grote variatie van gewassen en overal bloeiende kruiden […].’
De Vereniging Nederlands Cultuurlandschap wil ‘de randen van ons land’ herstellen met het ‘Deltaplan voor het Landschap‘. De randen van de akkers, graslanden en sloten. ‘Tien jaar gelden kregen ze achter de schermen brede steun, maar ook dit natuurplan verdween bij een kabinetswisseling in de onderste la.
‘Na herstel van deze oude landschapselementen, zoals in de Ooijpolder en Maasheggen, keert 80 procent van de biodiversiteit terug. ‘De overige 20 procent krijg je erbij als op de velden met natuurlijke randen ook nog biologisch geboerd gaat worden.’
De vraag is: hoe nu verder? Het zou Deltaplan voor het Landschap zou onderdeel moeten vormen van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Volgens Jaap Dirkmaat moeten we van biodiversiteit topsport maken. Als echte Olympiërs hun droom realiseren tot genoegen van een heel land.
‘Vervang jij tuintegels door bloeiende planten? Dan ben je er onderdeel van. Ben jij een boer die oude heggen herstelt of bloeiende kruiden toestaat tussen het gras? Dan ben je er onderdeel van. Ben jij een politicus die opstaat en zorgt dat de geldstromen in de goede richting gaan lopen, de richting die duurzaamheid beloont in plaats van afstraft? Dan ben je de sluitsteen. Een prachtig land is mogelijk. En onbetaalbaar mooi. Wie wil dat nou niet?’
Vrij Nederland, donderdag 18 juli. Tekst Rolf Schuttenhelm, fotografie Lonneke van der Palen